De zee van Azov bracht ons even terug bij het besef dat we op vakantie waren. De telefoons met de ambassade en het thuisfront waren behoorlijk hectisch geweest en we moeten waarschijnlijk alletwee nogal overstuur geklonken hebben. We hadden er immers alle twee even genoeg van, en het halsstarrige gezicht van de douanier had ons niet kunnen troosten. Die duik in de zee hadden we hoedanook dik verdiend. We beseften stilaan wel dat ieder moment langer in Rusland ons ook veel geld kon gaan kosten...
Maar toen we verder reden naar Krasnodar was ons humeur er op vooruit gegaan.We besloten het vanaf nu wat rustiger aan te doen; we hadden enkele zware dagen achter de rug en degene die voor ons lagen gingen er waarschijnlijk niet beter op worden.
We stopten in Temrioek bij het vallen van de avond en checkten in een uiterst bizar hotel. Het was er erg donker, de mensen deden er erg vreemd en er hing een raar sfeertje. Mijn persoonlijke overtuiging is dat het een hotelletje is waar er een keer in de maand mensenvlees gegeten wordt, maar harde bewijzen heb ik niet gevonden.
's Ochtends zijn we begonnen aan een fax voor de Belgische ambassade (ter attentie van de vriendelijke Zep Honselaar) en hebben gepoogd die in Temrioek gefaxt te krijgen. Na veel vijven en zessen is dat ons dan uiteindelijk ook gelukt en konden we 's middags (nog in een stuk) vertrokken naar Krasnodar, de stad waar we onze hoop op moesten verstigen.
Krasnodar is een grote stad. Geen onaangename, maar we kwamen er niet voor ons plezier, maar voor administratieve zaken. De zoektocht naar een hotel verliep redelijk moeizaam, zoals gewoonlijk hadden we aan de rand van de stad een stadsplan gekocht en probeerden we het hart van de stad te begrijpen en te overwinnen. De hotels waren duur en we bleven wat rondlopen op de grote boulevard, waar ook ergens het MID of Ministerie van Buitenlandse Zaken moest zijn. Aan een of ander hotel werden we aangesproken door een klein Russisch vrouwtje die aanbood om bij haar te logeren, voor een redelijke prijs - nog altijd duur, maar toch goedkoper dan de hotels in de stad. We besloten haar aanbod aan te nemen en morgen weer verder te kijken. Dina Fjodorovna was een vreemde vrouw. Overdreven vriendelijk en toch ook niet echt, sloeg ook voortdurend kruisjes over ons heen. Ze onderzocht onze paspoorten en zei dat we wel in orede zouden zijn met onze paspoorten omdat we anders niet tot in Krasnodar geraakt zouden zijn...
Ze woonde piepklein, redelijk aangenaam, in een schattig huisje dat praktisch ingericht was. We moesten onze schoenen uitdoen voor we binnengingen, mochten in huis niet roken en als we wilden douchen moesten we aan haar vragen om de boiler op te zetten en daar voegde ze dan telkens aan toe welke dingen we eerst moesten doen (eerst naar het toilet, dan tanden poetsen en dan douchen). We lieten het maar wat over ons heen komen. We gingen die avond nog sushi eten, in de waarschijnlijk hipste keet van de hele stad, waar ze een aantal flatscreens hadden hangen, waar sneeuwwitje op gespeeld werd, weliswaar zonder klank.
Op 26 mei (ondertussen vier dagen na het vervallen van onze paspoorten) gingen we naar het MID. Het gebouw stelde ons al direct enigszins teleur. Het was geen indrukwekkend sovjet-staatsgebouw, het was geen pronkerige reuzevilla, nee, het was gewoon een lelijke hoge building, klaar om afgebroken te worden. Na eerst een aantal formaliteiten te doorworstelen (briefjes ondertekenen, paspoortcontroles) mochten we naar boven, naar het gevreesde MID waar we, volgens Zep Honselaar, ene Manko moesten gaan zoeken. We werden van kamer naar kamer gestuurd en kregen enkel de assistent van Manko te zien. De assistent was een hoogstonvriendelijk man, die enkel wat in het Russisch brulde (Svens Russisch is niet van die aard dat hij dergelijke groffe taal kan verstaan) en ons behandelde als een stuk vuil. We konden uit zijn gewouwel verstaan dat we drie pasfoto's elks moesten geven, dat hij 150 dollar per man van ons wilde en dan ook nog een 600tal Roebels. Vervolgens werden we op een drafje buitengewerkt en stonden we weer op straat. De vermoeidheid sloeg bij ons beider toe. De verdere middag werd verder gevuld met verschrikkelijk slecht eten, slechte koffie en onvriendelijke diensters.
Er moest gerust worden. Bij Dina Fjodorovna werd de reisroute opnieuw bekeken en werd er even overwogen om toch naar Moskou te rijden. In Moskou zat Zep Honselaar immers... Maar ik wimpelde dat idee af. 2000 kilometer omrijden naar Moskou daar had ik de moed niet meer voor. Nee, het moest hier in Krasnodar afgemaakt worden...
We gingen in de namiddag op pad om de stomme opdrachten van de assistent van Manko te vervullen. Na een telefoontje van Zep kregen we opnieuw wat moed en volbrachten we de volledige taak. Dollars, foto's, Roebels... Bij het MID werd ons ditmaal al veel vriendelijker (na het zien van dollars?) medegedeeld dat we de volgende ochtend moesten terugkomen en dat onze visa dan in orde gemaakt zouden worden.
Na weer een nachtje bij Dina, kwamen we voor de laatste keer in het MID. Iets voor de middag hadden we onze visa, vol stempels, en met de nieuwe foto's, en waren we onze dollars weer kwijt. We konden weg. Ik wilde niets liever dan de stad uit, het land uit. Na enkele glaasjes Kvas (een soort nationale limonade) vertrokken we en reden we tot in Taganrog (nog steeds Rusland)...
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
2 comments:
Hallo Ysabel.
Via een zoektocht op Google kwam ik op jouw Blog de naam Zep Honselaar tegen. Hij heeft bij mij op de lagere school in de klas gezeten en ik organiseer een reunie voor die schoollichting! Zou jij me kunnen helpen aan actuele contactgegevens (telnr, email)van Zep? Mijn naam is Marjolijn Verbeek en ben te bereiken op marjolijn.verbeek@casema.nl Harstikke bedankt alvast!! Groeten, Marjolijn
wat ik zocht, bedankt
Post a Comment