We reden die nacht niet tot in Kertch. We sliepen aan een benzinestation in de auto en vertrokken terug om zeven uur 's morgens. We hadden haast. Onze transitvisa voor Rusland waren slechts drie dagen geldig; 20, 21 en 22 mei, en we gingen de grens pas de 22ste over. De veerboot en de douanepostjes verliepen redelijk vlot. Op de boot, beseften we dat het moeilijk werd om nu nog terug te keren. We moesten op 1 dag naar Georgie, door Rusland.
Aan Port Kavkas, de grens met Rusland bleek het noodzakelijk om een autoverzekering te nemen, te betalen met Russische roebels, die we niet in ons bezit hadden. Sven op zoek naar een wisselkantoor, terwijl ik een stapel papieren moest ondertekenen en probeerde om toch een basiscommunicatie te onderhouden met de dames van dienst. Pas een uur of twee later verscheen Sven weer, met de nodige roebels en konden we eindelijk vertrekken. Het was ongeveer twee uur 's middags, de auto was weer binnenstebuiten gekeerd, we waren nog redelijk fris en optimistisch. We schatten de afstand tussen Port Kavkaz en Abchazie op een kleine driehonderd kilometer, en dat leek haalbaar.
Maar we maakten een redelijk groffe vergissing daar. In het begin verliep alles nog vlot. De auto bolde lekker, de wegen waren goed, en Novorossisk - de eerste grote stad - naderde snel. Maar na Novorossisk beginnen de uitlopers van de Kaukasus en groeien de bergen aan een stevig tempo. Hoe verder we reden hoe meer de weg begonm te kronkelen in haarspeldbochten. De gemiddelde snelheid viel terug tot 40 a 50 kilometer per uur en de ingeschatte driehonderd kilometer bleken er al gauw een dikke zeshonderd te zijn.
Ik reed de hele dag. We voelden alletwee de stress van onze visa. Als we de grens niet tijdig haalden, hadden we problemen.
Geloof me: een hele dag door de bergen, met weinig rij-ervaring, met stress en veel te weinig slaap - het werd hoe langer hoe moeilijker voor me en ook hoe langer hoe verschrikkelijker. Ik werd misselijk van alle bochten en toen de avond viel, werd rijden bijna onmogelijk. Ik bleef nochtans rijden tot aan de grens. In Adler aangekomen, rond half twaalf 's nachts, bleek de grens niet zo eenvoudig te vinden en iedereen reed er aan hoge snelheden. Ik kon de weg nog nauwelijks zien, verwarde links met rechts, en mijn handen trilden. Sven ging aan een taxichauffeur vragen of hij voor ons kon rijden tot aan de grens, en zo arriveerden we aan de Abchazische grens om 5 voor 12.
De douane daar meldde ons - gelukkig erg vriendelijk - dat de grens gesloten was... Door politieke omstandigheden was het onmogelijk om de grens over te steken. Niemand kon erdoor, niet te voet en niet met de auto. We stonden in Adler, ons visum verliep en ik stond bijna staande te slapen.
In Adler, enkele kilometers weg van de grens, stortte ik in. Ik blafte Sven af, en barste in huilen uit. Ik durfde onmogelijk nog verder te rijden. Sinds het ongeluk rijd ik een pak minder zeker, en ik was compleet op.
We stapten dus uit, riepen een taxi en lieten ons naar een goedkoop hotel brengen. Nu ik het opschrijf lijkt het allemaal redelijk eenvoudig, maar daar op dat moment was ik compleet wanhopig, en blokkeerde mijn verstand.
Sven regelde het hotel voor een spotprijs terwijl ik in de gang stond te wenen.
Pas de volgende ochtend, na een beetje slaap, begon mijn hoofd weer wat te werken...
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment