Tegen de avond strandden we in Zolochiv, een gat ergens in Oekraine, in de regen. Door de regen waren alle putten in de weg opgevuld met water en werd het rijden eigenlijk alleen maar moeilijker. We kozen ervoor om terug in een hotelletje in te checken. Een groot lelijk huis, met een armoedig kamertje en overal schimmel. We konden de auto achterlaten in een klein fabriekje, maar we moesten de volgende dag op tijd weg zijn, want overdag bleek de bouwvallige fabriek ook nog echt te functioneren. Bij het ochtendkrieken vertrokken we dus...
Vanaf toen bleken de wegen plotseling veel beter. We reden vlot tot aan de Moldavische grens. Het was kafkaiaans. Achtendertig loketjes, waar iedereen kleine papiertjes afstempelde, die dan inhet volgende loket met een ernstig gezicht werden bestudeerd en gekeurd, om ons dan terug te sturen naar het vorige loket. Het duurde een drietal uur en een aantal Lei (die we eerst moesten wisselen in een kantoortje) voor we het land binnenmochten.
Moldavie is ongetwijfeld prachtig en de hoofdwegen zijn er eigenlijk redelijk goed. De autostrade is eerder een belgische provinciale weg, maar na Oekraine was het een verademing. Tegen de avond was Chisinau nog redelijk ver weg, dus trokken we wederom naar een hotelletje. Ik had een volle dag gereden en kon wel wat rust gebruiken. In hotel Konsul sprak iemand een woordje duits (Moldaven hebben geen cyrillisch schrift), en konden we rustig slapen.
De volgende ochtend begon de reis naar de hoofdstad, Chisinau.
Het was verbazend hoe modern Chisinau is invergelijking met Lvov. Iedereen loopt er modern gekleed, met een arrogant gezicht en veel voorbijgestreefde westerse allures. Omdat we niet opnieuw in een hotel wilden slapen (we moeten toch wat op ons geld letten ook) zijn we in de namiddag doorgereden. We hoopten onderweg nog een camping te vinden aan de rand van de stad, maar dat bleek een plaatselijk kuuroord te zijn, waar we niet echt wilden blijven. De enige optie was doorrijden en zien waar we terecht zouden komen. Sven heeft zich op de reis al bewezen als een ware kaartlezer, hoeft maar een blik op een stadsplan te werpen en wandelt vervolgens fluitend van punt a naar b, zijn orientatiegevoel blijkt vrijwel onfeilbaar, maar die avond slaagden we er toch in om te verdwalen op de Moldaafse wegen. Er staat dan ook nergens een bord of een aanduiding. De talloze koeien (meestal hangt er ook nog een boer of boerin aan vast) aan de rand van de weg geven weinig indicatie. De wegen zijn er belachelijk breed en er rijdt vrijwel niemand. Soms een fiets, hier en daar een voetganger of iemand met paard en kar. Als autostrade is het eigenlijk best gezellig. Kinderen hebben er reusachtige esplanades om op te spelen. We sliepen bij een minitankstation aan het einde van de wereld, met een schitterend uitzicht, in Nadjezjda... (Rudi, Nadjezjda bleek geen zin te hebben in een triootje)
's Ochtends bleek Sven een beetje een brombui opgelopen te hebben. Het uitzicht, noch mijn verwoedde pogingen om grapjes te maken, haalden iets uit. Na ettelijke paspoortcontroles arriveerden we aan de grens van Transdjenstrie. Een of andere dubieuze vredesmacht heeft daar kleine kazernes aan de rand van de weg, en gelukkig lieten die ons nog met rust. De miserie komt altijd vlak achter zo'n legerpostje. Daar stonden dan corrupte grijnzende venten. Om binnen te geraken viel het nog mee. We dronken zelfgemaakte koffie aan de kant van de weg en hingen onze kleren (die we de dag voordien in het hotel hadden gewassen) te drogen in de zon. De ware miserie kwam aan de grens tussen Transdnjestrie (Moldavie) en Oekraine. Weer een berg loketten en een hoop mannen in uniform, aanvankelijk vriendelijk lachend, maar ze liepen allemaal weg met ofwel een paspoort, ofwel de autopapieren en dan was de volgende er al om ons te vragen achter de papieren die we aan de vorige hadden afgegeven. Op een gegeven moment waren onze papieren verspreid over drie verschillende loketten, met mannen die weigerden om met elkaar te comminuceren en was Sven met zijn Russich de wanhoop nabij. Na overal wat steekpenningen achter te laten (we hebben zelfs een keer in dollars betaald, die we konden wisselen in een lucratief wisslekantoortj) raakten we eindelijk door de grenspost. En daart waren de Oekrainers al... Gelukkig zijn de Oekrainers rechter door zee dan de Moldaven. Zij keerden onze auto binnenstebuiten (ieder zakje moest open, ook luciferdoosjes werden aandachtig gecontroleerd, er werd onder de auto gekeken en ons traangas werd met de glimlach goedbevonden), maar ze hoefden geen geld... Sven begon ook stilaan aan een opfleurpoging. Het was een plezier om terug met Oekrainers in contact te komen...
We reden in een trek door naar Odessa. De wegen waren veel beter dan het eerste stuk Oekraine en ik moet zeggen dat ik tot hier toe nog altijd met heel veel plezier auto rijd. Het is soms zwaar en in de steden is het soms verschrikkelijk moeilijk, maar al bij al amuseer ik mij.
Odessa beviel ons van het eerste moment. De details volgen een volgende keer...
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment